De familie Van Heesch woont al sinds jaar en dag aan de Kattenberg in Spoordonk. Daar runnen zij een zeugenhouderij. Bas van Heesch (28) en zijn team zorgen dat het de duizend zeugen en hun biggen aan niets tekortkomt. Makkelijk? Zeker niet! De uitdagingen liggen elke dag voor het oprapen. Maar dat Bas nergens zijn handen voor omdraait, wordt al snel duidelijk. Een kijkje achter de schermen bij een jonge, ambitieuze ‘ondernemer’!
Door: Toon Capel
‘Ondernemer’ zet ik niet voor niets tussen aanhalingstekens. Want als Bas zijn manier van werken en ondernemen beschrijft, blijkt dat Bas meer is dan alleen de eigenaar van een varkenshouderij. Hij kan niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk zijn team is. Bas: “Ik sta als varkenshouder heel dicht bij mijn dieren én bij mijn mensen. Ik ben gezegend met een geweldig team om me heen. Iedereen draagt op zijn of haar manier een belangrijk steentje bij. Werken op een varkenshouderij is topsport in teamverband. Ik kan zelf wellicht een 7 scoren, maar alleen met hen erbij wordt het een dikke 9. En die dikke 9 halen we op dit moment, iets waar ik heel trots op ben!”
Waar blijkt die dikke 9 dan uit? Dat licht Bas bescheiden toe: “We willen bij de top horen. Een open deur wellicht, maar daar doen we echt onze stinkende best voor. Naast mijn personeel heb ik ook een aantal vakmensen in mijn netwerk die me op allerlei fronten adviseren en die dezelfde instelling hebben als ik: creatief de grenzen van onze kunnen opzoeken. Zo hebben we ons weten te ontwikkelen. Dat leidde ertoe dat we op dit moment een goede zeug gemanaged krijgen die relatief veel biggen werpt. Dat klinkt overigens heel mooi, veel biggen. Maar dat vraagt wel om specifieke aandacht. Daar ligt dan ook meteen de uitdaging, want dat betekent een constante focus op alles: alles moet kloppen. Dat vraagt om lef, ondernemerschap en dus ook leiderschap. De varkenshouder anno 2019 moet dus niet alleen goed in zijn vak zijn, maar een allround manager zijn op alle fronten.”
Bedreigingen zijn kansen
Hoe houdt een jonge ondernemer binnen deze sector zich staande tussen al het geweld van steeds strenger wordende regelgeving, terughoudende banken en de vaak onterechte beeldvorming op de sector? “Goeie vraag, dat is niet makkelijk. Kijk, wij hebben de ambitie om door te groeien naar 1.500 zeugen. Want ook wij moeten ‘iets’ voor 2022. Dat maakt me niet alleen toekomst-proof, het betekent ook dat ik mijn team uit kan breiden. Ik draai de bedreiging dus om en zie het als een kans. Zo worden we flexibeler, kunnen we de druk beter verdelen en kunnen we eventuele storingen en problemen beter managen. We hebben het geluk dat we hier op een duurzame locatie zitten, hebben dus ook de ruimte om door te kunnen groeien. Sterker nog, de vergunning voor een nieuwe stal is al verleend. We zouden in theorie zo kunnen beginnen. Maar ik moet het wel gefinancierd krijgen, en de banken zijn heel terughoudend op dit moment. Daar lopen veel ondernemers tegenaan. Overigens gaat het me lukken hoor, ben maar niet bang. Hoe weet ik nog niet helemaal. Maar linksom of rechtsom: pionieren zit in mijn bloed, dus ik ga ervoor en kom er wel!”, aldus een overtuigde Bas.
Meteen aan het bier gaan
De locatie aan de Kattenberg is heilig voor Bas. Hij is heel omgevingsbewust en investeert vanuit zijn intrinsieke motivatie ook nadrukkelijk in zijn omgeving. Bas: “Dat betekent zorgen en klaarstaan voor mijn buren, regelmatig polsen hoe het gaat en of checken men geen klachten heeft over mijn bedrijf. Want dat zou ik echt verschrikkelijk vinden. Onze pa had daar trouwens al de basis voor gelegd in het verleden, waar ik heel blij mee ben. Ik trek die lijn graag door!”
Dat investeren heeft daarnaast een gunstig neveneffect: de laatste twee procedures die hij doorliep, leverden twee keer geen bezwaren van omwonenden op. Bas licht toe: “We hielden zoals gebruikelijk is bij ruimtelijke procedures twee omgevingsdialogen. Ik vond dat best spannend. Maar mijn buurman zei direct: ‘Zullen we maar meteen aan het bier gaan? Dat jouw verhaal goed in elkaar zit, geloof ik wel!’. Dat bevestigde voor mij dat we op de goede weg zitten!”
Blijven pionieren
Ondanks alle hobbels ziet Bas wel degelijk kansen en hoop voor de toekomst van de sector. Bas: “Mijn hoop daarbij is dat er daadwerkelijk ruimte ontstaat voor de ‘overblijvers’ om te kunnen ondernemen. Al besef ik me wel degelijk dat dit ook betekent dat er stoppers nodig zijn om dat te bewerkstelligen. Die vervolgens weer goed begeleid moeten worden in hun toekomst. En ik hoop dat de beeldvorming bijdraait, gebaseerd op feiten en niet op sentimenten. Als wij duidelijk laten zien dat en hóe we bijdragen aan een circulaire economie, dan moet dat ongetwijfeld goedkomen.”, benadrukt Bas stellig. Hij vult aan: “Belangrijk is dan ook dat we blijven pionieren. Dat betekent ook dat we ongetwijfeld onze neus gaan stoten. Denk je twee of drie stappen vooruit? Dan neem je vaak weer te veel risico. Ik ben ambitieus en word daar gelukkig tijdig in geremd. Zolang we op het juiste moment, met de juiste mensen, het beste advies en het beste resultaat weten te genereren, dan gaat dat gewoon lukken!”
APO heeft meerwaarde
Dat brengt ons ook meteen bij zijn lidmaatschap van het APO. Want hij is niet voor niets lid geworden van het APO. Hij licht toe: “Ik ben al heel wat jaren lid van het APO, heel bewust. Ik ben trots op de sector en ik wil dat graag met anderen delen. Leren van anderen, praten over het vak. Maar ik zie naast het netwerken ook collectieve voordelen van een ondernemersvereniging. En dan doel ik met name op de bijeenkomsten die gekoppeld zijn aan een thema.”
Bas blijft trouwens wel kritisch, maar dan wel op een positieve manier: “We zijn in Nederland kampioen in het maken van clubjes. Vaak zijn het nietszeggende clubjes, veel bla bla. Ik vind dat een club als het APO dus ook echt meerwaarde moet hebben; aan moet sluiten bij de actualiteiten en altijd iets interessants moet bieden. En daar blijkt het APO prima toe in staat. Hoewel het altijd lastig blijft om jongeren te trekken, zie ik het als zeer positief dat er steeds meer wordt georganiseerd. Zeker het laatste jaar. Daar ben ik heel content mee!”